Skip navigation

Tag Archives: Netwerken

Voor een introductie tot Wi-Fi met de Wireless Kabelmodem en een samenvatting van Wi-Fi problemen, zie mijn post EHBYelo: Wireless Kabelmodem.

 

Bereik vergroten:
de mogelijkheden

 

  1. Optimale plaatsing Access Point
  2. Routers / Access Points toevoegen
  3. Wireless Extenders
  4. Wi-Fi PowerLine adapters

 

Even verduidelijken: met (Wi-Fi) “Access Point” bedoelt met een Wi-Fi zender/ontvanger, waar je apparaten zich mee verbinden om een Wi-Fi signaal te krijgen. Deze toestellen krijgen zelf hun netwerksignaal meestal via kabel (Ethernet kabel), maar soms ook zelf via een Wi-Fi signaal (“Extenders”).

Vaak heeft men twee of drie apparaten in één:

  • een “Wi-Fi Router” is een router, met ingebouwde Wi-Fi access point en firewall;
  • de Wireless Kabelmodem van Telenet combineert de functies van een Wi-Fi Router met die van een kabelmodem.

 

1. Plaatsing Access Point:

 

De ideale plaats voor een Wi-Fi Access Point, als je er maar één hebt, is zo centraal mogelijk t.a.v. waar je het Wi-Fi signaal wil kunnen bereiken.

Aanwezige muren, grote metalen objecten enzomeer zijn een belangrijke factor. Ook is het best de Access Point zo hoog mogelijk te plaatsen.

Met de Wireless Kabelmodem is dat uiteraard zelden het geval, al is het maar omdat hij aan een dikke coaxkabel hangt.

Als je meerdere Access Points in je huis hebt veranderen de regels uiteraard.

 

2. Access Points toevoegen:

 

De meest gangbare manier om access points toe te voegen, is door een netwerkkabel (Ethernetkabel) naar bijv. de andere kant van je woning te trekken, en daarom een Wi-Fi Access Point aan te sluiten.

Het is theoretisch mogelijk de extra Access Point dezelfde SSDI (Wi-Fi netwerknaam) te geven als je “hoofdrouter”, en hem op dezelfde band, kanaal, enz. in te stellen. Of dat lukt of niet hangt van de producten en merken af.

In de meeste gevallen heb ik de extra AP’s een ander SSID gegeven, en op andere kanalen ingesteld, om storingen te vermijden.

Een extra Access Point kan bijvoorbeeld van het volgende type zijn:

  • Een echte “Access Point”, die ook niets anders doet;
  • Een Wi-Fi router: dan moet je op dat toestel de “Bridge” functie inschakelen, wat de Router, DHCP en Firewall functies van het toestel uitschakelt. Het zal dan gewoon het signaal van de “hoofdrouter” doorsluizen naar de Wi-Fi apparaten;
  • Een toestel dat dit alles combineert met een harde schijf die langs het netwerk beschikbaar wordt gesteld (een zgn. “NAS”), zoals bijvoorbeeld de Apple TimeCapsule.

 

Dual-Band 802.11n

Als je toch zo’n toestel aanschaft, let er dan vooral op om een zgn. “dual-band 802.11n” toestel te kopen, wat betekent dat het toestel simultaan en op volle kracht zowel op de 5 GHz als op de 2.4 GHz band functioneert. Goedkopere toestellen kunnen maar op één band tegelijk.

De nieuwe 802.11ac standaard is nog niet gefinaliseerd, maar toch zijn er al een handvol toestellen voor op de markt, dat zijn zgn. “Draft AC” apparaten. Ik adviseer die nog niet aan te schaffen, omdat de “Draft” specificatie nog kan veranderen, en er is helemaal geen garantie ivm. compatibiliteit tussen merken. Op dit moment zijn er ook sowieso bijna geen apparaten (laptops, tablets, smartphones enz.) die de AC-norm aankunnen.

 

3. Wireless Extenders

 

Een andere mogelijkheid zijn de “Wireless Extenders”, waaronder men meestal toestellen verstaat, die het Wi-Fi signaal van de “hoofdrouter” (of hoofd-access point) “oppakken”, en zogezegd versterkt weer doorsturen.

Er zijn ook zgn. “PowerLine” Wireless extenders, dat is een heel ander product, zie hoofdstuk hieronder.

Ik ga er niet veel woorden aan vuil maken: dat is boerenbedrog, het werkt langs geen kanten, en als het toch werkt, is dat met zoveel snelheidsverlies dat het echt niet de moeite loont (ik heb het uiteraard over producten voor de thuismarkt).

Vele “goede” Wi-Fi routers en apparaten zoals de Time Capsule kunnen ook in deze modus werken, maar ze doen dat met dezelfde nadelen, dus gewoon niet doen.

Een “Wireless Extender” die je via Ethernetkabel aansluit, en dus het signaal dat van de kabel komt doorsluist naar Wi-Fi apparaten, is gewoon een Access Point; dat werkt dus in principe wel ok.

 

4. Wi-Fi PowerLine Adapters

 

Deze mogelijkheid heb ik op een aantal plaatsen geïnstalleerd en geeft redelijk goede resultaten, tenzij er storingen optreden met bijvoorbeeld het PowerLine netwerk gebruikt door de DigiCorder. Deze toestellen noemt men ook wel PowerLine Wireless Extenders.

Het gaat als volgt te werk:

  • Je sluit een “gewone” PowerLine-adapter met een Ethernet kabel aan op je Wireless Kabelmodem of router
  • In een afgelegen kamer, of op een andere verdieping, sluit je dan een speciale PowerLine-adapter aan, die een ingebouwd Wi-Fi Access Point heeft. Die zal het signaal, dat hij via het stroomnet ontvangt van de router, via Wi-Fi doorsluizen naar je apparaten.

 

Nadelen:

  • Mogelijk heb je voor je Telenet DigiCorder al een PowerLine-netwerk. Datzelfde netwerk mag je niet gebruiken voor je eigen apparaten (of eerder gezegd: je mag dat wel, maar dan “zien” ze elkaar niet want ze zijn dan rechtstreeks aangesloten op het Telenet-netwerk, en niet op je thuisnetwerk achter je router).
    Je zal dan een afzonderlijk PowerLine-netwerk moeten opzetten. Op de PowerLine-adapters kan je ofwel handmatig een kanaal instellen (die dan moet verschillen van de PowerLines gebruikt voor de DigiCorder), ofwel ga je via de meegeleverde software een eigen encryptiesleutel instellen. Niet echt eenvoudig, want de software hiervoor laat erg te wensen over.
    In dit scenario, met twee PowerLine-netwerken die over eenzelfde stroomnet gaan, zal de snelheid van alle PowerLines minstens 30% lager liggen dan wat ze anders zouden kunnen aanleveren.
     
  • PowerLine adapters mogen in geen geval op een “stekkerdoos” of “multipries” worden ingestoken. Als je dat doet, verlies je meteen vaak 50% of zelfs 80% van het signaal. Er zijn wel PowerLine adapters (niet de Wi-Fi modellen, wel de “gewone”) met een ingebouwde stekker waar je andere toestellen in kan insteken (ook een stekkerdoos dus), maar die zijn wel duurder.

 

 

Voorbeelden:

    – De D-Link Powerline AV Wireless N Extender:

    – De Devolo dlan 200 AV Wireless N:

    Devolo dLAN 200 AV Wireless N

    – De NetGear WiFi Repeater N300:

     

     

    Conclusie

     

    Als je Wi-Fi netwerk niet ver genoeg reikt, of als de snelheid met de afstand te sterk afneemt, kan je best ofwel een extra access point / Wi-Fi router in Bridge Mode aansluiten, ofwel PowerLine Wi-Fi Extenders aanschaffen.

    Ben je niet tevreden van het bereik van je Telenet Wireless Kabelmodem, denk dan vooral niet dat het plaatsen van een andere apparaat op dezelfde locatie, hoe duur het ook is, dit gaat verbeteren (vaak integendeel).

    Persoonlijk heb ik in het midden van mijn appartement een Apple TimeCapsule geplaatst, met Ethernetkabel aangesloten op de Telenet Wireless Kabelmodem, en in Bridge Mode ingesteld. Zo heb ik mijn extra sterk access point, en een extra harde schijf van 2 TB. Het is wel niet goedkoop Winking smile, maar buiten de Telenet Wireless Kabelmodem is het mijn ondervinding dat dit toestel het beste Wi-Fi signaal aanlevert voor iPhones, iPads en Apple TVs.

    De Wireless Kabelmodem

     

    Gebruikers met de Wireless Kabelmodem van Telenet hebben daarbij een zeer degelijke Wi-Fi Access Point. Vergeleken met veel duren A-merk Wi-Fi Routers doet ie het uitstekend, en zelfs vaak beter.

    Ik heb recente ervaringen met o.a. de LinkSys E 4200, Asus RT-56 en D-Link HD Media 3000 (telkens de topmodellen), en de Wireless Kabelmodem geeft mij het beste en snelste signaal dat ik ooit heb gehad, vooral op de 5 GHz band.

    Wat niet betekent dat hij in alle gevallen voldoende is: het Wi-Fi signaal blijft een probleem met dikke muren, woningen met verschillende verdiepingen, bepaalde materialen (metaal, steen), aanwezigheid van andere elektromagnetische signalen. In zo’n situatie is er vaak geen andere oplossing dan één of meerdere Access Points toe te voegen op andere locaties in uw woonst, bijv. op de bovenste verdieping, in de verste kamer van uw appartement, enz.

    Over hoe dat kan en wat werkt, meer in een volgende post.

     

    Optimale Instellingen van de Wireless Kabelmodem

     

    Log aan op Mijn Telenet met je Telenet-login. Via het menu aan de linkerzijde ga je naar “Mijn Internet”, dan “Draadloze Instellingen”, en “Instellingen”. Rechts klik je dan op het tabblad “Signaal”. Dan zie je de instellingen zoals hieronder afgebeeld (Klik op de miniatuur om hem te vergroten):

    image

    Let even op de volgende instellingen:

    Wi-Fi Frequentie:

    (ook “band” genoemd): zet die op “2.4 GHz & 5 GHz”.
    Daar waar de 2.4 GHz band werkt met de meeste (vooral oudere of goedkopere) apparaten, en op een langere afstand een signaal kan leveren dan de 5 GHz band, dan heeft deze laatste het voordeel van een veel hogere maximumsnelheid – tot 300 mbps, en zelfs 450 mbps met sommige apparaten. Voor streaming video is de 5 GHz-band dus ideaal, zeker op een redelijk korte afstand (max. 20m), al kan die afstand aanzienlijk korter worden naargelang de muren enz.

    Daarenboven heeft de 2.4 GHz band gauw last van storingen door andere Wi-Fi apparaten in de buurt, microgolfovens en DECT draadloze telefoons.

    De recentere smartphones zoals iPhone 5, Samsung Galaxy 3 en 4 enz. werken op de 5 GHz band. Ook de iPads 2 t/m 4 doen dat, en de betere Android-tablets. Maar de iPhone 4S of de iPod Touch 3e generatie bijvoorbeeld kunnen enkel op 2.4 GHz werken.
     
    Ik ga jullie hieronder uitleggen wat volgens mij de optimale Wi-Fi instellingen zijn, en hoe je de Wireless Kabelmodem instelt zodat je de twee banden met afzonderlijke Wi-Fi namen uit elkaar kan houden.

    Doe deze instellingen bij voorkeur vanop een PC, aangesloten met een netwerkkabel (dus niet over Wi-Fi), anders ben je je signaal kwijt na elke wijziging.

     

    Configuratie 5 GHz:

    1. Wifi Standaard: 802.11n (enige instelling)
    2. Wifi-Kanaal: Automatisch. Dit hoeft normaal gezien nooit handmatig te worden aangepast, er zijn op deze band genoeg kanalen zodat ie automatisch een storingsvrij kanaal vindt.
    3. Wifi-Kanaalbreedte: zet die op “Auto”. De mogelijkheden zijn “Auto” (=automatisch 20 of 40 MHz kiezen) of “20 MHz”; gebruik “20 MHz” enkel als je 5 GHz apparaat problemen ondervindt.

     

    Configuratie 2.4 GHz:

    1. Wifi Standaard: dit zal afhangen van je apparaten. Als al je apparaten de “N” standaard (802.11n) ondersteunen, dan is “802.11n” de juiste keuze voor je. Zo werkt het access point in deze band dan enkel op de hoogste snelheid. Heb je daarentegen nog oudere apparaten die enkel de “G” of zelfs de trage “B” standaard kennen, dan moet je “802.11bgn” kiezen.
       
      LET OP: zodra er ook maar één apparaat actief is op 2.4 GHz “B” mode, werken alle apparaten op deze band aan B-snelheid. Erg traag dus. Daarom ook is de 5 GHz band optimaal om snelle apparaten een eigen “expressbaan” te geven op het Wi-Fi signaal.
       
    2. Wifi-Kanaal: Automatisch. De modem zal automatisch proberen een optimaal kanaal te vinden, maar in sommige omstandigheden doet ie dat niet goed. Je kan proberen hier handmatig een kanaal te kiezen.
    3. Wifi-Kanaalbreedte: zet die op “Auto”. De mogelijkheden zijn “Auto” (=automatisch 20 of 40 MHz kiezen) of “20 MHz”; gebruik “20 MHz” enkel als je 2.4 GHz apparaat problemen ondervindt.

     

    Beveiliging:

    Ga nu naar het tabblad “Beveiliging”.

    Onder “Beveiligingsconfiguratie 5 GHz” en “Beveiligingsconfiguratie 2.4 GHz” zie je telkens de instelling “Naam draadloos netwerk (SSID)”. Het SSID is de naam van je netwerk(en), zoals hij verschijnt op je mobiele apparaten wanneer je een lijst van Wi-Fi signalen opvraagt.

    Daar staat standaard eenzelfde naam, bijv. “Telenet-01234”. Verander dat naar bijv. respectievelijk “Jan 5 GHz” en “Jan 2.4 GHz” of iets in die aard.

    Zo kan je op al je apparaten meteen zien, met welke frequentie (band) je bent verbonden. Je weet dan dat de 5 GHz veel sneller is, maar iets minder ver reikt; en dat de 2.4 GHz iets verder reikt, maar trager is en veel meer last heeft van storingen. (Klik op de miniatuur hieronder om hem te vergroten).

    image

    Over het Draadloos beveiligingsprotocol wil ik er op duiden dat de standaard instelling “WPA/WPA2 PSK” betekent dat apparaten, die WPA2 kennen, deze veilige standaard zullen gebruiken, maar andere zullen terugvallen op het onveilige “WPA”. Best kan je dit wijzigen naar “WPA2 PSK” voor 2.4 en 5 GHz, maar als één van je apparaten WPA2 niet ondersteunt, dan zal het niet meer kunnen verbinden.

     

    Firewall:

    Ga nu in het menu links naar “Geavanceerd”, dan naar het tabblad “Firewall”. De instellingen die ik hieronder aanbeveel zijn niet de absoluut veiligste, maar wel degene die met de meeste apparaten en Internet-diensten zullen werken. Vooral “UPnP” is sinds vorig jaar ietwat controversieel, doch nodig om een aantal internet-verbonden apparaten met uw router te kunnen laten “spreken”.

    • Blokkeer gefragmenteerde IP pakketten: niet actief
    • Firewall bescherming: actief
    • UPnP actief: actief